DBR Jilid I, BAB V : Dubbele Les?


Di bawah kepala “Dubbele Les” maka kita membaca dalam “De Indische Courant” tanggal 12 Januari pemandangan-pemandangan di bawah ini:

“Ter bestrijding van de actie der zogenaamde “Indonesische” nationalisten is den laatsten tijd nog al eens gewezen op het agglomeraat van volksgroepen met verschillend ontwikkelingspeil, dat “uitsluitend en alleen door ons Nederlandsch bestuur wordt tezamen gebonden en gehouden als de bevolking van Nederlandsch-Indie.”

Er kan daarom – zoo wordt gezegd – niet gesproken worden van een Indonesisch yolk in onzen archi­pel en zelfs niet van eenig saamhoorigheidsgevoel onzer Inlandsche bevolking wordt dan als een specifiek Nederlandsch-Indisch verschijnsel opgevat.

Vergeten wordt, dat dezelfde opmerking aangaande verschil van stam, godsdienst, zeden en gewoonten, tongval en ontwikkelingspeil kan gelden voor tientallen andere volken der wereld, welke desniettemin als nationale eenheden worden erkend. Ter nietiging van de voormalige centrale mogendheden van Europa heeft men bij den vrede van Versailles eenige volken-agglomeraten van dezen aard ontbonden onder de leuze van het recht op eigen lotsbestemming, toekomende aan elke nationale groep, terwijl men thans die ontbinding betreurt. Terzelfdertijd voegde men weder nieuwe eigengeaarde volksgroepen bijeen in de overtuiging, dat deze zeer best een “natie” zouden kunnen vormen.

Met het saamhoorigheidsgevoel van bevolkingsgroepen en het begrip nationale eenheid wordt omgesprongen naar politiek believen van het oogenblik. In ‘t eene geval sluit men oogen en ooren voor de eenige waarheid, dat het begrip “natie” een politiek-historisch begrip is, in ‘t andere geval houdt men er zich van overtuigd, dat de staatkundige en economische samenvoeging van volksgroepen, vanzelve, als ‘t ware automatisch, binnen korten of langen tijd een nationale eenheid schept.

Het Indische agglomeraat van volken bestaat bovendien, althans in hoof dzaak, uit enkelheden, welke, elk voor zich, eenige millioenen zielen tellen. Wij, Europeanen, daarentegen zijn nazaten van volksstammen en volksf = Men, welk ten tijde der groote volksverhuizing ontstonden aan de buitenranden der antieke wereldbeschaving, waardoor het werelddeel Europa een agglomeraat van duizenden volksgroepen werd. Zoo ver scheiden en desniettemin zoo door en over elkander geworpen, dat een anthropologische wirwar als die van Europa in een zoodanig klein bestek nergens elders ter wereld te vinden is.

In ons eigen vaderland is eenigen tijd geleden opnieuw de aandacht gevestigd op het agglomeraat van volksgroepen, dat gezamenlijk uitmaakt de Nederlandsche natie, welker innig saamhoorigheidsgevoel door geen sterveling kan worden betwijfeld. De Koninklijke Academie van Weten­schappen te Amsterdam besloot indertijd tot het instellen van een systematisch onderzoek naar de anthropologische bestanddeelen van het Nederlandsche yolk, tellende gezamenlijk 7 millioen personen. Reeds van te voren voorspelde zij verrassende resultaten orritrent de vele verschei­denheden in afkomst, geaardheid, tongval, zeden, gebruiken en ontwikke­lingspeil.

Ons kennis der anthropologische samenstelling van de, Nederlandsche bevolking is nog zeer onvolledig, doch dit staat toch wel reeds vast, dat er in Europa nauwelijks een tweede land is aan te wijzen, dat bij zoo geringe uitgebreidheid zulk een verscheidenheid bezit in de anthropologische elementen zijner bevolking.

De verschillende gesteldheid van onzen bodem, de verbrokkeling van ons land in door natuurlijke grenzen afgebakende gedeelten heeft het ontstaan van zeer gelocaliseerde typen in de hand gewerkt, zoodat ons yolk tot een anthnopologisch zeer ingewikkeld complex is geworden. Daarvan echter weten wij nog veel te weinig, en kennis daaromtrent is toch zeer zeker van groote beteekenis voor onze opvatting over de historische wording van ons yolk en voor het begrijpen van de volksziel en den volksaard der bewoners van de verschillende dee 1 en van Ne­derland.

Nadat ten onzent brachycephalen en dolychocephalen, Franken, Kelten, Saksers eerst eenige eeuwen lang met elkander overhoop gelegen en weinig saamhoorigheidsgevoel te zien gegeven hadden, legde tenslotte de staat­kundige daad der Unie van Utrecht den grondslag voor de Nederlandsche nationaliteit. En wij, die door ons bestuur in Indie het “eenige cement zijn, dat de verschillende volken van Indie met elkander verbindt”, bewer­ken juist in die functie nolens volens eenzelfde proces, maar op grootscher schaal. Bedenken we nu, dat het cement van ons Nederlandsch bestuur in vier vijfden van den geheelen Archipel, namelijk in negen tienden van alle buitengewesten, gezamenlijk nog niet langer dan hoogstens 25 jaren werkzaam is geweest, dan moet erkend worden, dat dit proces zich zeer snel voltrekt. Pogingen als die van Ritsema van Eck om er, door middel van een federalistisch bestuursstelsel, paal en perk te stellen, zullen niet baten. Ook Nederland zal de consequenties van zijn bestuur over dit agglomeraat van volken hebben te aanvaarden. Er is geen ontkomen aan.

Wat hier, onder den dwingende invloed en de niet to breidelen kracht van een uitheemsch bestuur, gebeurt, is trouwens geen unicum.

Het is een cultuur-historisch verschijnsel, dat zich telkens weer opnieuw herhaalt. In de wereld-historie zijn ontzaglijke natien even snel ontstaan als weder uiteengevallen onder den invloed van bepaalde staatkundige gebeurtenissen. Oak op koloiaal gebied.

Nemen wij als voorbeeld: Mexico. Bij den aanvang van hun kolonisatie in dat land, vonden de Spanjaarden er meer dan honderd verschillende en van elkander zeer verscheiden volksgroepen. Door hunne invasie en hunne bloedmenging met de Inheemschen voegden zij er nog een paar groepen bij. Op ‘t oogenblik bestaat het Mexicaansche yolk, tellende 14 millioen zielen, voor 19 procent uit blanken, voor 38 procent uit Indianen en voor 43 procent uit Mestiezen. En wat nu de autochtone bevolking betreft, de Roodhuiden: in 1864 onderscheidde Don Manuel Orozco Y Berre onder hen: Azteken, Zapateken, Yacateken, Tolteken, Othomi, Totoni, Tarasci, Apachen, Matlanzingi, Chontali, Mixi, Zoqui, Guaicuri, Apatapima, Tapyulapa, Seri, Huaarri, enz. enz. Hij teekende 51 talen op, met 96 verschillende dialecten en 62 verschillende idiomen, teza­men 182 tongvallen, elk een afzonderlijk volksgroep aanduidende.

Tot het midden der 19e eeuw vertoonde dit merkwaardig agglomeraat van volksgroepen bijzonder weinig saamhoorigheids-gevoel. Integendeel was het land een constant tooneel van, wat wij zouden noemen: dessa­oorlogen. In 1866, met het optreden van Benito Juarez als president, ontstond het Mexicaansche saamhoorigheids-gevoel, dat tijdens het lang­durig bewind van den Indiaan Profirio Diaz het materiaal tot de vestiging van de Mexicaansche eenheid leverde.

Maar hetzelfde Mexico brengt nog een andere les dan die betreffende het stereotiepe historisch proces. In ‘t begin der vorige eeuw heeft het zich losgemaakt van den Europeeschen “overheerscher” en moest onvoorbereid, met zijn agglomeraat van volksgroepen, verder geheel op eigen beenen staan. De nationale eenheid is tot staan gekomen – er IS een Mexicaansch yolk – maar van rust en orde is geen sprake. Het land wordt periodiek overgeleverd aan de grillen en wreedheden van stroopende en muitende “generaals”. Had Mexico in zijn wordingsjaren het voorrecht genoten van een wijze Westersche leiding, dan zouden land en yolk er thans heel anders voor staan.

Mexico – en trouwens zoovele andere landen – moge den bespotter van de “Indonesische” eenheid tot bedachtzaamheid manen en meer aandacht aan de historie doen schenken, het dient zich ook aan als een ernstige waarschuwing voor die “Indonesische” nationalisten, die thans reeds hardop droomen van vrijheid en onafhankelijkheid. Zoo de Wester-ling zich thans de leiding hier liet ontglippen, dan zouden die “vrijheid” en “onafhankelijkheid” niet veel verschillen van wat er in Mexico onder verstaan wordt.

En dat is waarlijk niet veel bijzonders!

Laat de Indische bevolking terdege beseff en, dat onder Westersche leiding vrede, welvaart en orde haar deel zijn, en dat de chaos, de terreur en de voortdurende onderlinge strijd er voor in de plaats zouden treden, zoo de extremistische nationalisten in staat waren om hun doel to bereiken.

Maar laten anderzijds de Westerlingen zich bewust zijn van het feit, dat het Nederlandsche bestuur over deze landen de voltrekking van het historisch proces der nationale bewustwording stimuleert en verhaast. Niet voor niets spraken wij dan ook van een dubbele les!”

Begitulah pemandangan-pemandangan “Ind. Crt.” itu. Maksudnya ialah untuk menunjukkan pada pembaca-pembacanya, bahwa faham “persatuan bangsa”, sebagai yang dipeluk dan diusahakan oleh kita, kaum nasionalis Indonesia, sama sekali bukanlah faham yang mustahil atau faham yang kosong, melainkan ialah suatu faham yang oleh riwayat dunia telah dibukti­kan kebenarannya dan terjadinya, suatu kenyataan yang sudah nyata, – tetapi …, bahwa salah sekali lah adanya, jika kita, kaum nasionalis Indonesia, ingin akan perginya pemerintahan asing dari negeri tumpah darah kita ini: artinya, bahwa celaka sekalilah kita nantinya, jika kita melepaskan diri daripada “pimpinan” bangsa Eropah itu, sebagaimana sudah terbukti dengan senyata-nyatanya di Mexico, di mana keadaan menjadi kacau dan kalut, sesudah “pimpinan” Eropah di sana diberhentikan. Keadaan Mexico yang kacau itu dipakailah oleh “Ind. Crt.” untuk memberi alasan pada peringatannya, janganlah kita ingin menghentikan “pimpinan” Eropah itu, janganlah kita ingin berdiri sendiri, janganlah kita ingin merdeka.

Jawab kita atas peringatan dan ajaran ini bolehlah kita bikin singkat.

Mexico menjadi kalut sesudahnya “pimpinan” Eropah diberhentikan. Baik. Tetapi lupakah “Ind. Crt.”, bahwa Mexico itu, sebelum orang Eropah datang di situ, sebelum orang Sepanyol menginjaknya, ada suatu negeri yang teratur, suatu negeri yang aman, suatu negeri yang besar dan kuat?

Lupakah “Ind. Crt.”, bahwa kekalutan dan kekacauan Mexico itu ter­jadinya ialah sesudahnya orang Eropah datang di situ, sesudahnya negeri itu menjadi tempat pencaharian rezeki bangsa kulit putih? Lupakah “Ind. Crt.”, akan amannya, teraturnya, besarnya negeri Mexico itu di dalam abad kelimabelas dan di dalam permulaannya abad keenambelas, yakni s e b e l u m-nya bangsa Eropah datang, – besarnya negeri Mexico di bawah pimpinannya raja Montezuma, tatkala batas-batasnya ada terletak dari Texas sampai Panama, dari tepi pantai teluk Mexico sampai tepi pantai lautan Pasifik, – dan menjadi kalut dan kacaunya negeri itu s e s u d a h orang Eropah menjatuhkan jangkar perahunya di Vera-Cruz dalam tahun 1519, kalutnya negeri itu dari zaman kekejamannya Hernando Cortez, yang melumur-lumuri ia punya “marilah kita mengikut­ silang (kruis), sebab dalam tanda itulah kita akan menang” dengan darahnya rakyat Mexico, – sampai pada zaman kekejaman yang akhir-akhir?

Mexico sama sekali tidak kenal akan tenteram dan keadaan teratur di bawah “pimpinan Eropah”. Mexico senantiasa kusut-samut.

Bahwasanya: tipislah kebenarannya kata ketenteraman dan kata kesejahteraan yang “pimpinan” Eropah itu datangkan di Mexico, bilamana kita ingat akan tak henti-hentinya perlawanan penduduk Mexico terhadap pada fihak yang “memimpinnya” itu, dan bilamana kita misalnya ingat akan halnya penduduk Mexico menangkap dan menghukum mati kaisar Maxi­miliaan, kaisar bangsa Eropah, yang “memimpin” dan memerintah negeri Mexico itu cara Eropah pula.

Tipis pula kepercayaan kita akan unggulnya, akan superioritetnya pimpinan Eropah itu dalam umumnya, di mana Eropah sendiri tiada habis-habisnya menjadi medan revolusi agama, revolusi nasional, revolusi proletar dan revolusi lain-lain, – tiada habis-habisnya menjadi medan kekalutan, kekacauan dan peperangan ngeri, sebagai misalnya yang kita alami dalam tahun 1914-1918, tatkala Eropah itu seolah-­olah suatu heksenketel dan hampir-hampir kiamat oleh mengamuknya api peperangan tahadi.

Di mana bangsa Eropah menduduki salah suatu negeri Asia untuk “memberi pimpinan”, di situlah kelihatannya lantas datang “orde”, akan tetapi orde ini sebetulnya ialah tidak lebih dan tidak kurang daripada schijn – orde adanya. Sebab orde yang sejati-jatinya orde ialah keadaan teratur, yang hanya bisa terdapat bilamana antara fihak yang memerintah dan fihak yang diperintah ada persetujuan satu sama lain, tegasnya: bilamana antara dua fihak itu ada harmoni yang sedalam-dalamnya. Dan tidak begitulah keadaannya dalam negeri-negeri Asia yang diduduki bangsa Eropah itu untuk “dipimpin”. Tiap-tiap kemauan rakyat yang menyimpang dan tak sesuai dengan kemauan bangsa Eropah yang men­jajahkannya, tiap-tiap usaha rakyat itu mematangkan diri dari pada “pimpinan” itu, dijawabnyalah dengan aturan-aturan yang keras. Aturan­-aturan yang keras inilah yang lantas mendatangkan “orde”; aturan-aturan yang keras inilah yang mendatangkan “keadaan teratur” dan “ketenteraman” Tetapi bagi siapa yang mau mengerti, maka teranglah dengan seterang-terangnya bahwa “orde” yang demikian ini ialah schijnorde yang sebenar-benarnya. Bagi siapa yang mau mengerti, maka nyatalah, bahwa “orde” yang demikian ini sebenarnya ialah orde yang bosok. Jajaran tiang-tiang penggantungan jugalah orde; tetapi orde yang begini ialah “orde tiang penggantungan” … “Permanente wanorde is ook orde”, begitulah seorang akhli filsafat berkata.

Ia ada dalam kebenaran. Ia tak salah, sebagaimana tak salah pula perkataannya Galbaud terhadap pada Hertog van Brunswijk yang dengan keras mengadakan peraturan-peraturan “orde” dalam negerinya, bahwa “orde” yang diadakan oleh orang asing yang menduduki negerinya itu sebenarnya ialah perbudak­an; – bahwa “orde” yang demikian itu sebenarnya ialah slavernij, esclavage.

Bahwasanya: Slavernij jugalah suatu macam orde, slavernij jugalah suatu keadaan rust; slavernij jugalah suatu keadaan teratur. Tetapi persetujuan dan harmoni di situ tidak ada; dan orde yang demikian ialah orde yang bosok karenanya.

Dengan keterangan-keterangan kita di atas ini, maka “orde” yang diadakan oleh bangsa Inggeris di Mesir atau di India, “orde” yang diadakan oleh bangsa Perancis di Indo-China, “orde” yang diadakan oleh bangsa Amerika di Philipina, – umumnya “orde” yang diadakan oleh bangsa kulit putih di dalam negeri-negeri Asia yang diduduki dan diambil rezekinya, – tampaklah dalam rupanya yang palsu. “Orde” yang didesakkan dalam negeri-negeri Asia itu pada hakekatnya ialah “orde” yang dimaksudkan oleh Galboud tahadi: “Orde” yang tak bersendi pada persetujuan antara fihak yang memerintah dan fihak yang diperintah: “orde” yang dipaksakan terja­dinya dengan aturan-aturan yang keras; “orde” paksaan, “orde” perbudakan.

Kita kaum nasionalis Indonesia, kita, yang dikatakan sudah “ngelindur” tentang kebebasan dan kemerdekaan, kita sering sekali mendapat peringatan atau “petunjuk” tentang bagusnya orde pimpinan Eropah, juga dari fihak yang setengah-setengah ethisch sebagai “Ind. Crt.” itu. Tetapi kita tidak ingin orde pulasan; kita ingin orde sejati; kita ingin orde yang timbulnya dari pada harmoni orde sejati yang karenanya hanya bisa tercapai di bawah kibarannya bendera Indonesia yang Merdeka.

Tulisan “Ind. Crt.” memang berisi dubbele les bagi kita; ia berisi dua pengajaran; ya, pertama-tama memperkuat keyakinan kita akan benarnya faham persatuan-bangsa; dan kedua, ia menunjukkan pada kita, bahwa pimpinan asing umumnya tidaklah bisa mendatangkan orde, sebagaimana yang sudah terbukti di negeri Mexico dengan seterang-terangnya.

Memang! Bagi kita, kaum Nasionalis Indonesia, soal ini sebetulnya bukanlah soal lagi. Soal ini sudah lamalah terjawab dialam keyakinan kita. Sebab riwayat bangsa-bangsa Asia yang merdeka atau yang sudah menjadi merdeka adalah menyokong sikap kita; dengan memperhatikan riwayat ini, maka makin tebal dan makin teguhlah keyakinan kita, bahwa tiadalah bagi kita orde yang sejati, melainkan orde kita sendiri.

Karenanya, maka tiada berobah serambutpun seruan kita: “Maju, ke arah Persatuan, maju ke arah Kemerdekaan Tanah Air dan Bangsa.”

“Suluh Indonesia Muda”, 1928

Kembali ke daftar Koleksi Buku Sukarno

Post a Comment

Previous Post Next Post